Verduidelijking beoordeling arbeidsrelatie
Al jaren is de politiek bezig met regels voor het beoordelen van arbeidsrelaties ter verduidelijking van wanneer iemand als werknemer en wanneer iemand als zelfstandige werkt. Het conceptvoorstel moet aan deze verduidelijking bijdragen en vormt daarnaast één van de maatregelen waarmee het kabinet schijnzelfstandigheid wil tegengaan en meer ruimte wil bieden aan ondernemers.
De wettelijke norm om werknemers van zelfstandigen te onderscheiden is op dit moment een open norm die door rechterlijke uitspraken (jurisprudentie) wordt ingekleurd. In artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek is opgenomen dat de betaling van loon, het verrichten van persoonlijke arbeid en een gezagsverhouding tussen werkgever en werknemer kenmerken zijn van een arbeidsovereenkomst. In het conceptvoorstel wordt het vereiste ‘werken in dienst van’ (gezag) uit artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek verduidelijkt. Hiervoor is de jurisprudentie bij elkaar gebracht en gevat in een toetsingskader dat het overzichtelijker en beter hanteerbaar moet maken.
In het conceptvoorstel is opgenomen dat iemand arbeid verricht in dienst van een werkgever als:
- de arbeid wordt verricht onder werkinhoudelijke aansturing door de werkgever; of
- de arbeid of werknemer organisatorisch is ingebed in de organisatie van de werkgever; en
- de werknemer de arbeid niet voor eigen rekening en risico verricht.
Als werkinhoudelijke aansturing of inbedding in de organisatie in ‘zwaarwegender mate’ aanwezig is dan het verrichten van de arbeid voor eigen rekening en risico, is de werkende een werknemer. In een algemene maatregel van bestuur zullen de bovenstaande hoofdelementen verder worden uitgewerkt. Echter zal de beoordeling maatwerk blijven en zullen naast deze hoofdelementen ook indicaties die wijzen op het zelfstandig ondernemerschap mee gaan wegen bij de beoordeling van een arbeidsrelatie.
Rechtsvermoeden van arbeidsovereenkomst op basis van een uurtarief
Een andere maatregel van het conceptvoorstel is de introductie van een rechtsvermoeden op basis van een uurtarief. Als een werkende kan aantonen dat er sprake is van een uurtarief lager dan € 32,24, wordt vermoed dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. De hoogte van dit tarief heeft als peildatum 1 juli 2023 en volgt de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon. Als de werkende op basis van dit rechtsvermoeden stelt dat hij een arbeidsovereenkomst heeft, dan is het aan de werkgever om aan te tonen dat dit niet het geval is.
Wetsvoorstel als onderdeel van kabinetsplannen voor een toekomstbestendige arbeidsmarkt
Het wetsvoorstel voor de beoordeling van arbeidsrelaties is één van de onderdelen van een pakket aan maatregelen voor de arbeidsmarkt, waaronder ook het voorstel voor de Wet meer zekerheid flexwerkers valt. De beoogde ingangsdatum van het wetsvoorstel voor de beoordeling van arbeidsrelaties ligt op 1 juli 2025. Gezien de naderende verkiezingen en het verleden van de zzp-wetgeving moet echter nog maar blijken of deze ingangsdatum haalbaar is. Het is mogelijk om tot en met 10 november 2023 te reageren op het conceptwetsvoorstel.
Meer informatie
Heeft u vragen over dit artikel? Neem dan contact op met onze loonadvies specialisten. U kunt contact opnemen via onderstaande button of per mail: loonadvies@vanoers.nl.