Casus
Werkgever en werknemer zijn een studiekostenbeding overeengekomen waarin onder andere is opgenomen dat werknemer de kosten van een in 2021 gestarte opleiding moet terugbetalen als hij vroegtijdig uit dienst treedt. Drie jaar na het afronden van de opleidingen, zouden de studiekosten kwijtgescholden worden. Als de werknemer op 16 augustus 2022 zijn arbeidsovereenkomst opzegt vordert de werkgever gedeeltelijke terugbetaling van de studiekosten omdat de arbeidsovereenkomst binnen drie jaar na afronding van de opleidingen is geëindigd.
Noodzakelijke opleiding of niet
Wat de werknemer betreft is het een noodzakelijke opleiding en is het beding vanaf de invoering van de Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden nietig. Volgens hem is bij de werkgever in dienst getreden met de bedoeling om (in de toekomst) werkzaamheden als registeraccountant te gaan verrichten. De opleiding was noodzakelijk voor het verrichten van de functie van registeraccountant.
De werkgever betwist dat de werknemer is aangenomen om (in de toekomst) als registeraccountant te gaan werken. Hoewel het in de lijn der verwachting lag dat de werknemer op termijn als registeraccountant zou gaan werken, zijn hierover geen afspraken gemaakt. De werknemer heeft zelf met het oog op zijn verdere loopbaanontwikkeling om de opleiding verzocht. Werknemer is de opleiding op eigen verzoek gaan volgen, deze opleiding was niet noodzakelijk voor de functie waarvoor de werknemer was aangenomen.
Uitspraak kantonrechter
De kantonrechter stel de werkgever in het gelijk. De werknemer is niet aangenomen met het doel om registeraccountant te worden. De opleiding waarvoor het studiekostenbeding is aangegaan is niet noodzakelijk voor de functie waarvoor de werknemer is aangenomen. Werknemer is de studie op eigen verzoek gaan volgen. Het beroep van de werkgever op het studiekostenbeding slaagt en de werknemer dient de kosten terug te betalen.
Deze eerste rechterlijke uitspraak over de geldigheid van het studiekostenbeding sinds de inwerkingtreding van de Wet transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden maakt duidelijk dat de rechter waarde hecht aan de individuele omstandigheden van het geval. Welke scholingen worden aangemerkt als verplichte scholingen is dus niet in beton gegoten, maar is afhankelijk van individuele feiten en/of omstandigheden. In dit geval ging het om een opleiding die de werknemer in staat moest stellen om in de toekomst een andere functie te gaan bekleden. In dat geval is er geen sprake van verplichte scholing. Als de werkgever al een dergelijke opleiding (onverplicht) vergoedt dan kan hij met de werknemer een terugbetalingsverplichting overeenkomen indien hij binnen bepaalde tijd uit dienst treedt.
Meer informatie
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan vrijblijvend contact met ons op via onderstaande button of per mail: loonadvies@vanoers.nl.