Vanoers.nlHR SolutionsCoronavirus en Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud verder verduidelijkt

Coronavirus en Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud verder verduidelijkt 

Coronavirus en verduidelijking NOW

Inmiddels is meer bekend over de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud die in de plaats komt van de regeling werktijdverkorting.

Op 31 maart 2020 hebben minister Koolmees en de heer Paling (voorzitter Raad van Bestuur van het UWV) een persconferentie gegeven over de uitwerking en uitvoering van de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW). Ook is de ministeriële regeling, inclusief toelichting gepubliceerd en de lijst met veelgestelde vragen van de Rijksoverheid aangevuld.

Op grond van de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud kunnen werkgevers, die te maken hebben met tenminste 20% verwacht omzetverlies, voor een periode van 3 maanden een tegemoetkoming in de loonkosten tegemoet zien van maximaal 90% van de loonsom, gerelateerd aan het omzetverlies.

Doelgroep

De ondersteuning betreft een subsidie voor de loonkosten van de werknemers die in dienst zijn bij een werkgever en die verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen. De tegemoetkoming voorziet in de loonkosten van vaste werknemers en werknemers met een flexibel contract voor zover zij in dienst blijven gedurende de aanvraagperiode.

De NOW is uitdrukkelijk ook van toepassing op de loonkosten voor werknemers waarvoor de werkgever geen loondoorbetalingsplicht heeft, zoals werknemer met een nulurencontract. Voor payroll- en uitzendwerkgevers gelden dezelfde voorwaarden als voor reguliere werkgevers. Ook zij kunnen via de NOW een tegemoetkoming aanvragen en worden gecompenseerd voor de loonkosten van werknemers die zij in dienst houden.

Verwacht omzetverlies

Het verwachte omzetverlies van 20% dient te zien op een aaneengesloten periode van drie kalendermaanden in de periode van 1 maart tot en met 31 juli 2020. Werkgevers kunnen kiezen of zij de omzetdaling berekenen over de meetperiode startend op 1 maart, 1 april of 1 mei 2020. Het moet daarbij altijd om een aaneensluitende periode van drie maanden gaan.

Werkgevers moeten deze keuze voor de meetperiode maken bij de aanvraag. Bij de definitieve afrekening kan de meetperiode niet meer worden aangepast. De tegemoetkoming in de loonkosten blijft ongeacht die keuze betrekking hebben op de loonkosten tussen maart en mei 2020, ongeacht over welke meetperiode de omzet is bepaald.

Ter vergelijking wordt gekeken naar een kwart van de totale omzet over 2019. De verwachte omzet in de periode van drie maanden dient dus minimaal 20% lager te liggen dan een kwart van de totale omzet over 2019. De vergelijkingsmaatstaf van een kwart van de omzet in 2019 geldt voor werkgevers, van wie de bedrijfsuitoefening uiterlijk op 1 januari 2019 is aangevangen.

Is de bedrijfsuitoefening daarna aangevangen dan wordt gekeken naar de gerealiseerde omzet in de periode vanaf de eerste kalendermaand na de dag van aanvang van de bedrijfsuitoefening tot en met 29 februari 2020, gedeeld door het aantal maanden waarvan de omzet in aanmerking wordt genomen, vermenigvuldigd met drie.

De periode waarvoor de tegemoetkoming geldt, kan één keer met 3 maanden worden verlengd. Mogelijk dat daar dan andere voorwaarden ook worden gekoppeld. Bijvoorbeeld een verplichting tot scholing.

Van de werkgever wordt verwacht dat hij in de periode van 18 maart tot en met 31 mei 2020 bij UWV geen verzoek doet om toestemming te verkrijgen voor opzegging van een arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische omstandigheden.

Werkgevers betalen het loon aan de betrokken werknemers gewoon door.

Definitie omzet

Voor de definitie van omzet wordt aangesloten bij de omzetdefinitie in het jaarrekeningenrecht, dat wil zeggen de netto-omzet, waarbij het gaat om de opbrengst uit levering van goederen en diensten onder aftrek van kortingen en dergelijke en van over de omzet geheven belasting. Verkregen subsidies en andere bijdragen uit publieke middelen, zoals bijvoorbeeld het geval is bij scholen en culturele instellingen, worden gelijkgesteld met omzet.

De meeste werkgevers hebben een onderneming die uit één rechtspersoon (of natuurlijke persoon) bestaat, met daaraan gekoppeld één loonheffingennummer. Zij bepalen de verwachte omzetdaling voor hun hele onderneming en dienen één aanvraag in.

Indien er sprake is van een grotere samenstelling van rechtspersonen of natuurlijke personen, zoals een concern, is de omzetdaling van de gehele groep de basis van de subsidie. Voor alle loonheffingennummers die horen bij de rechtspersonen of natuurlijke personen die onder de groep vallen wordt afzonderlijk de subsidie aangevraagd en dezelfde omzetdaling opgegeven.

Voorschot

De tegemoetkoming op grond van de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud zal voor het grootste gedeelte in de vorm van een voorschot worden uitgekeerd. Het UWV zal een voorschot verstrekken van 80% van de gevraagde tegemoetkoming. Het UWV verwacht dit voorschot te zullen verstrekken binnen 2 tot 4 weken nadat de aanvraag is ingediend.

Voor het voorschot is een inschatting over de opgegeven meetperiode voldoende. Nadat positief op de aanvraag is beslist, zal UWV een voorschot verlenen van 80% van de subsidie zoals deze wordt berekend op basis van de bij de aanvraag geleverde gegevens over de verwachte omzetdaling. Gegevens over de loonsom baseert UWV op de polisadministratie, waarbij als uitgangspunt de maand januari 2020 wordt genomen.

Binnen 24 weken na afloop van de periode waarover de NOW is toegekend dient de werkgever vaststelling van de subsidie aan te vragen. Voor het definitief vaststellen van de subsidie moet de werkgever aantonen wat de omzet in beide periodes (de opgegeven meetperiode in 2020 en de referentieperiode in 2019) is geweest. Na afloop van de regeling wordt bezien of een nabetaling dient plaats te vinden aan de werkgever of dat de werkgever geld terug dient te betalen in de vorm van een naheffing. Hiervoor is in beginsel een accountantsverklaring vereist. Voor kleine subsidiebedragen of voor ondernemingen met een hele kleine loonsom mag mogelijk op een andere wijze het omzetverlies voldoende aannemelijk worden gemaakt. Dit wordt nog uitgewerkt en wordt later bekend gemaakt. Mocht de werkgever geld terug dienen te betalen in de vorm van een naheffing dan wordt hiervoor geen boete opgelegd.

Loonsom: sociale verzekeringsloon plus 30%.

Het subsidiebedrag is gebaseerd op de loonsom. In beginsel wordt daarvoor januari 2020 genomen. Uitgegaan wordt van het sociale verzekeringsloon (sv-loon) uit tegenwoordige dienstbetrekking. De ondersteuning betreft een subsidie voor de loonkosten van de werknemers die in dienst zijn bij een werkgever en die verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen. Niet-verzekerde en vrijwillig verzekerde DGA’s vallen dus niet onder de regeling.

Ook aanvullende lasten en kosten zoals onder andere werkgeverspremies,werknemersbijdragen aan pensioen en opbouw vakantiebijslag worden gecompenseerd. Omwille van de uitvoerbaarheid door UWV is gekozen voor een forfaitaire opslag van 30% voor werkgeverslasten.

De tegemoetkoming in het loon is echter wel gemaximeerd tot € 9.538 bruto per werknemer. Loon boven € 9.538 per maand komt niet voor subsidie in aanmerking.

De tegemoetkoming van 90% in de loonsom is een maximumpercentage dat zal worden uitbetaald bij een omzetdaling van 100%. Is de omzetdaling lager, dan zal de subsidie evenredig lager worden vastgesteld. Bij een omzetdaling van 50% bedraagt de subsidie 45% (= 50% van 90%) van de loonsom en bij een omzetdaling van 20% bedraagt de subsidie 18% (= 20% van 90%) van de loonsom, etc.

Boete bij niet voldoen

Als een werkgever een tegemoetkoming aanvraagt en zich niet houdt aan de voorwaarde dat in de periode waarop de aanvraag ziet geen werknemers worden ontslagen wegens bedrijfseconomische redenen, dan wordt de loonsomberekening gecorrigeerd met de loonsom van de werknemer plus een verhoging van 50% (boete). Deze correctie wordt toegepast bij alle ontslagaanvragen die in de periode van 18 maart tot en met 31 mei 2020 zijn ingediend en die niet binnen de daarvoor gestelde termijn zijn ingetrokken. Ontslag op andere gronden dan bedrijfseconomische redenen is in de periode waarop de aanvraag ziet gewoon mogelijk.

Alle soorten bedrijven

De Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud ziet op alle soorten bedrijven en beperkt zich – anders dan de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren – niet tot bepaalde sectoren. Ook payrollbedrijven en uitzendbureaus kunnen gebruik maken van de noodmaatregel.

Aanvraag Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud vanaf 6 april aanstaande

De Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud kan als het goed is vanaf maandag 6 april 2020 aangevraagd worden en loopt tot en met 31 mei 2020. Of de noodmaatregel dan aangevraagd kan worden, wordt op vrijdag 3 april 2020 bekend gemaakt. De maatregel zal – zoals hiervoor uiteengezet – zien op omzetdalingen vanaf 1 maart 2020. De Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud zal worden uitgevoerd door het UWV.

Sinds 17 maart 2020 kunnen geen nieuwe aanvragen meer worden ingediend voor werktijdverkorting bij het Ministerie van SZW. Aanvragen die al zijn gedaan, maar nog niet zijn afgehandeld, zullen worden meegenomen in de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud. Deze werkgevers ontvangen een verzoek om aanvullende informatie met het bericht waar deze aanvullende informatie naartoe kan worden gestuurd.

Meer informatie

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met ons en onze adviseurs helpen u graag verder.

david van nassau
David van Nassau
Manager juridisch advies
Contact
  • icon
david van nassau
David van Nassau
Blijf op de hoogte van het laatste nieuws.

Altijd up-to-date blijven met Van Oers

Schrijf u meteen in voor de Van Oers nieuwsbrief.
Schrijf u in
  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

david van nassau
David van Nassau | Manager juridisch advies
Wilt u meer informatie over dit onderwerp?
Vul het contactformulier in of laat een terugbelverzoek achter.