De casus
Een stichting en een BV verrichten prestaties op het gebied van de zorg en maken onderdeel uit van een btw-fiscale eenheid. De stichting houdt zich bezig met het verzorgen en verplegen van personen met een verstandelijke beperking. Zij is hiervoor erkend als ‘medische inrichting’ en als ‘instelling van sociale aard’. De BV verricht 24-uursdiensten die zorginstellingen afnemen voor het verlenen van zorg aan personen die in de instelling verblijven (intramurale zorg) en aan personen die niet in de instelling verblijven (extramurale zorg). De BV is niet erkend als medische inrichting of sociale instelling.
In geschil is de toepassing van de medische btw-vrijstelling. De voornaamste vraag is of de btw-vrijstelling moet worden getoetst op het niveau van de fiscale eenheid als geheel, of op het niveau van de afzonderlijke leden van de fiscale eenheid. Een toets op hoogte van de fiscale eenheid zou wenselijk(er) zijn voor de BV, omdat zij dan kan profiteren van de kwalificaties ‘medische inrichting’ en ‘instelling van sociale aard’ die het voor de stichting mogelijk maakt om een btw-vrijstelling op haar prestaties toe te passen. De A-G concludeert echter dat de toets of een btw-vrijstelling kan worden toegepast plaats dient te vinden op hoogte van het individuele lid van de fiscale eenheid die de prestatie verricht.
Belang voor de praktijk
Wij kunnen de conclusie van de A-G goed volgen. Een toetsing van de btw-vrijstelling op hoogte van de fiscale eenheid zou er immers toe kunnen leiden dat de reikwijdte van de btw-vrijstelling onbedoeld wordt vergroot. Immers een ondernemer binnen een fiscale eenheid kan dan profiteren van een vrijstelling van andere ondernemers, terwijl een ondernemer die zich niet in een fiscale eenheid bevindt dat niet kan.
Indien de Hoge Raad de A-G conclusie volgt, is het voor ondernemers in een btw-fiscale eenheid dus niet meer mogelijk om te profiteren van een eventuele erkenning van andere ondernemers om zo toch in aanmerking te komen voor een btw-vrijstelling. Overigens sluiten wij niet uit dat het uiteindelijke arrest van de Hoge Raad ook van invloed kan zijn op de toepassing van artikel 37d Wet op de omzetbelasting, waarbij ook de vraag kan opkomen of op hoogte van de btw-fiscale eenheid of het individuele lid moet worden getoetst.
Meer informatie?
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan vrijblijvend contact op met onze btw-adviesgroep. U kunt contact opnemen via onderstaande button of per mail: btwadviesgroep@vanoers.nl.
