De zaak
Belanghebbende is een woningstichting en verbouwt in 2016 en 2017 een fabriekshal tot bedrijfsverzamelgebouw. De verbouwing is ingrijpend geweest, maar er is geen sprake van ‘in wezen nieuwbouw’. Daarnaast is het gebouw één onroerende zaak, die overigens wel bestaat uit meerdere, van elkaar gescheiden en afzonderlijk te gebruik commerciële units. Eind 2017 is een deel van deze units btw-belast en btw-vrijgesteld verhuurd en staat een deel van de units nog leeg. Belanghebbende maakt bezwaar tegen de laatste btw-aangifte van 2017 en is van mening dat (ook) de btw op facturen van de verbouwing die toerekenbaar is aan de leegstaande units aftrekbaar is, met argument dat zij voornemens is deze units btw-belast te verhuren. De inspecteur kent in eerste instantie de btw-aftrek toe, maar geeft ook aan dat zij een naheffingsaanslag zal opleggen in geval in 2018 de leegstaande ruimtes alsnog btw-vrijgesteld worden verhuurd.
Dit is het geval en daarom legt de inspecteur in 2018 een naheffingsaanslag op. Het btw-vrijgestelde gebruik wijkt namelijk af van de beoogde (btw-belaste) bestemming. De inspecteur stelt hierbij dat sprake is van een afzonderlijke ingebruikname van de leegstaande units in 2018, omdat de units op één lijn moeten worden gesteld met een zelfstandige onroerende zaak. De inspecteur acht hierbij in het bijzonder relevant dat de woningstichting voor de berekening van haar (pro rata) btw-aftrekrecht – op basis van een goedkeuring van de staatssecretaris – ook (onzelfstandige) vierkante meters met een belaste bestemming in aanmerking heeft genomen.
De rechtbank gaat hier niet in mee en stelt dat een verbouwingsdienst niet kan worden gesplitst in meerdere delen. Aangezien de verbouwingsdienst in 2017 in zijn geheel in gebruik is genomen, is een correctie van de eerder in 2017 in aftrek gebrachte btw niet meer mogelijk. De omstandigheid dat belanghebbende gerechtigd was om de btw op de facturen voor de verbouwing in aftrek te brengen d.m.v. een pro rata op basis van vierkante meters met belaste bestemming, maakt niet dat de vierkante meters met een belaste bestemming zelfstandige onroerende zaken voor de btw zijn geworden of als zodanig moeten worden behandeld.
Relevantie voor de praktijk
De uitspraak van rechtbank Gelderland is naar onze mening niet verrassend. Omdat de herzieningsregels voor de btw (nog steeds) niet gelden voor (kostbare) diensten, blijft de aftrek zoals deze einde jaar van ingebruikname (hier: 2017) is vastgesteld, in stand. De uitspraak is naar onze mening echter wel een fijne bevestiging voor de praktijk, dat aftrek van btw die per einde jaar van ingebruikname van een verbouwingsdienst wordt geclaimd, in stand blijft ondanks het btw-vrijgestelde gebruik dat in de daaropvolgende jaren plaatsvindt.
Mocht u te maken hebben met het verbouwen van een onroerende zaak, dan is het erg relevant de btw-gevolgen op voorhand goed in kaart te brengen. Indien gewenst ondersteunen wij u hier graag bij.
Meer informatie?
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan gerust vrijblijvend contact op met onze btw-adviesgroep. U kunt contact opnemen via onderstaande button of per mail: btwadviesgroep@vanoers.nl.
