De casus
Een onderwijsinstelling verzorgt mbo-onderwijs. De leerlingen jonger dan 18 jaar betalen geen bijdrage. De leerlingen van 18 jaar of ouder die een voltijdopleiding volgen (bol-opleiding) betalen lesgeld aan Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De leerlingen van 18 jaar of ouder die een deeltijdopleiding volgen (bbl-opleiding) betalen cursusgeld aan de onderwijsinstelling. Daarnaast ontvangt de onderwijsinstelling een rijksbijdrage van het Ministerie van OCW.
Er ontstaat een discussie over de vaststelling van het recht op aftrek van voorbelasting ten aanzien van de algemene kosten. In tegenstelling tot de inspecteur, de rechtbank en het hof is de onderwijsinstelling van mening dat geen sprake is van een zogenaamde pre-pro-rata. Van een btw-aftrekbeperking wegens onderwijs dat kwalificeert als een zogenaamde niet-economische activiteit is volgens haar geen sprake.
Conclusie A-G
De A-G volgt de onderwijsinstelling in dit standpunt en concludeert dat het mbo-onderwijs in zijn geheel moet worden aangemerkt als economische activiteit, meer specifiek als btw-vrijgestelde onderwijsdienst. Naast het cursusgeld behoort volgens de A-G de rijksbijdrage ook tot de vergoeding voor het btw-vrijgestelde onderwijs als geheel. De rijksbijdrage ziet namelijk zowel op onderwijs aan leerlingen van 18 jaar of ouder als op onderwijs aan leerlingen jonger dan 18 jaar. Het lesgeld, dat de leerlingen direct aan DUO betalen, is volgens de A-G geen omzet van de onderwijsinstelling. Het betreft slechts een heffing voor toegang tot het onderwijs in het algemeen.
Uit de conclusie van de A-G kan worden afgeleid dat geen sprake is van een pre pro rata en dat bij berekening van de pro rata het cursusgeld en de rijksbijdrage onderdeel zijn van de noemer. Omdat de huidige pro-rataberekening op onjuiste uitgangspunten is gebaseerd adviseert de A-G het cassatieberoep gegrond te verklaren en door te verwijzen voor onderzoek naar een juiste berekeningswijze. Deze zaak wordt hoe dan ook vervolgd.
Relevantie voor de praktijk
Als de Hoge Raad de A-G in haar conclusie volgt kan dit voor dergelijke onderwijsinstellingen impact hebben op de vaststelling van het recht op aftrek van voorbelasting ten aanzien van algemene kosten (zoals kantoorkosten, accountantskosten en huisvestigingskosten). Wij wachten de uitspraak van de Hoge Raad verder af.
Meer informatie
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan gerust vrijblijvend contact op met onze btw-adviesgroep. U kunt contact opnemen via onderstaande button of per mail: info@vanoers.nl.
Algemeen - Contact
Neem contact op met Van Oers
Vul hier uw gegevens in en wij nemen binnen 2 werkdagen contact met u op!



