Feiten
De werknemer treedt op 7 januari 2008 in dienst van een groenteverwerkingsbedrijf. Elf jaar later raakt hij arbeidsongeschikt en dat blijft hij ook. Als de werknemer begin 2021 een WIA-uitkering aanvraagt legt het UWV een loonsanctie op.
De werkgever moet een jaar extra loon doorbetalen omdat het bedrijf volgens het UWV te weinig heeft gedaan om de werknemer te laten re-integreren. Daarnaast betekent de loonsanctie dat zowel werkgever als werknemer nog een jaar langer aan hun re-integratieverplichtingen moeten voldoen.
In het kader van de re-integratieverplichtingen oordeelt de bedrijfsarts dat de werknemer nog steeds arbeidsongeschikt is voor zijn eigen werk, maar dat hij wel twee keer twee uur per week aan de slag kan gaan in een re-integratiecentrum (tweede spoor) om zodoende zijn belastbaarheid te testen.
Omdat de werknemer niet mag autorijden, moet hij ander vervoer zien te regelen. Het reizen per openbaar vervoer kost de werknemer echter anderhalf uur. Veel te ver vindt hij en vraagt een deskundigenoordeel aan bij het UWV over de vraag of het werk bij het re-integratiecentrum wel passend is. De werkgever op zijn beurt stopt de loondoorbetaling omdat de werknemer niet meewerkt aan zijn re-integratie.
Het UWV is het met de werknemer eens. In een deskundigenoordeel stelt het UWV dat anderhalf uur enkele reis te belastend is voor iemand die niet meer dan twee uur per dag kan werken. Het werk in het re-integratiecentrum wordt daarom niet als passend beschouwd.
Procedure
De werknemer stapt naar de kantonrechter en vordert dat de werkgever het salaris met terugwerkende kracht betaalt. Zieke werknemers hebben immers (ook tijdens een loonsanctie van het UWV) recht op loondoorbetaling. Een uitzondering op deze regel is als de werknemer zonder deugdelijke grond de passende arbeid niet verricht.
De vraag is dus of de werknemer een deugdelijke grond had om te weigeren de re-integratiewerkzaamheden uit te voeren. Volgens de arbeidsdeskundige van het UWV moet de werknemer te lang reizen om bij het re-integratiecentrum te komen. Het werk is daarom niet passend.
Uitspraak
De kantonrechter erkent dat een deskundigenoordeel van het UWV richtinggevend is. Maar het is niet altijd doorslaggevend. En in dit geval besluit de kantonrechter het deskundigenoordeel naast zich neer te leggen.
Het deskundigenoordeel is niet op medische gronden uitgebracht. Het gaat eigenlijk alleen om de reistijd van anderhalf uur. Daarnaast blijkt dat de reistijd niet anderhalf uur, maar slechts een uur bedraagt en dat de werknemer minder hoefde te lopen van en naar de bushalte dan hij eerder had beweerd. Bovendien had de werkgever meerdere keren aangeboden om taxivervoer voor de werknemer te regelen. De reistijd zou dan zelfs nog maar twintig minuten bedragen.
De kantonrechter oordeelt op basis van de feiten en omstandigheden dat de werknemer geen deugdelijke gronden had om het werk te weigeren en dat de werkgever het loon dus terecht heeft stopgezet.
Conclusie
Re-integratie is een zaak tussen werkgever en werknemer. UWV heeft hier normaal gesproken geen rol in. Maar soms loopt de re-integratie vast en komt u er niet meer uit met uw werknemer. Een werknemer of werkgever kan het UWV dan vragen om een onafhankelijk en deskundig oordeel te geven over de situatie.
Als een werknemer de rechter verzoekt om de werkgever te veroordelen tot doorbetaling van loon tijdens ziekte is hij wettelijk verplicht het UWV om een deskundigenoordeel te vragen en deze aan de rechter overleggen. Hoewel het deskundigenoordeel van het UWV voor een rechter leidend is, is het een advies. De rechter is dus niet verplicht het oordeel te volgen. Het kan lonen verweer te voeren tegen een deskundigenoordeel van het UWV en de rechter te vragen het oordeel naast zich neer te leggen, zeker als het oordeel onvoldoende is gemotiveerd.
Hulp nodig?
Heeft u vragen over dit artikel? Neem dan contact op met onze loonadvies specialisten. U kunt contact opnemen via onderstaande button of per mail: loonadvies@vanoers.nl.
Rechtbank Rotterdam, 25-02-2022
ECLI:NL:RBROT:2022:1339