Omzetbelasting
Herziening btw-investeringsdiensten
De btw-herzieningsregeling geldt op dit moment enkel voor investeringsgoederen. Per 1 januari 2026 gaan de btw-herzieningsregels ook gelden voor investeringsdiensten. Het gaat hierbij om diensten aan onroerende zaken ter waarde van ten minste € 30.000, zoals renovaties en groot onderhoud. Kleinere diensten vallen daarmee niet onder deze regeling. De btw op investeringsdiensten wordt vijf jaar gevolgd, vergelijkbaar met roerende investeringsgoederen.
Let op! Deze regeling treedt per 1 januari 2026 in werking en is daarom uitsluitend van toepassing op kwalificerende investeringsdiensten die vanaf deze datum in gebruik worden genomen. Diensten die vóór deze datum in gebruik zijn genomen, vallen buiten de regeling.
Let op! Deze maatregel leidt mogelijk tot herzienings-btw voor ondernemers die – na het eerste jaar belast gebruik – de onroerende zaak binnen de herzieningstermijn vrijgesteld gaan verhuren.
21% btw op logies
Het verlaagde btw-tarief (9%) voor logies wordt per 1 januari 2026 verhoogd naar 21%. Met logies wordt bedoeld: kort verblijf in het kader van het hotel-, pension- en vakantiebestedingsbedrijf. Per 1 januari 2025 is de overgangsregeling al in werking getreden, wat inhoudt dat het 21%-tarief al moet worden toegepast op vooruitbetalingen in 2025 voor overnachtingen in 2026.
De voorgestelde btw-verhogingen voor sport, kunst, cultuur en boeken zijn teruggedraaid. Hiervoor blijft het verlaagde btw-tarief van 9% gelden.
Radiofarmaceutica onder verlaagd btw-tarief voor geneesmiddelen
De levering van een radiofarmaceuticum kon al op basis van geldend beleid worden geleverd tegen het 9%-tarief. Dit beleid wordt per 1 januari 2026 gecodificeerd in de wet.
Uitbreiding btw-vrijstelling leveringen en diensten van sociale of culturele aard
In de wet is opgenomen dat leveringen en diensten van sociale of culturele aard onder voorwaarden zijn vrijgesteld van btw. Een van deze voorwaarden is dat de ondernemer geen winst beoogt. Op basis van geldend beleid konden bepaalde instellingen die wel winst beogen de vrijstelling ook toepassen. Dit beleid wordt verankerd in de wet per 1 januari 2026.
Bezwaar en beroep instellen tegen btw-nihilaangifte verduidelijkt
Op dit moment is geen volledige duidelijkheid of het instellen van beroep of bezwaar mogelijk is als het saldo van de btw-aangifte uitkomt op nihil. Met het wetsvoorstel wordt dit per 1 januari 2026 verduidelijkt door te verzekeren dat het mogelijk is om bezwaar en beroep in te stellen tegen btw-nihilaangiften. Hierbij gaat als ingangsdatum van de bezwaartermijn gelden de dag na afloop van de betalingstermijn van de betreffende btw-aangifte.
Inperking uitzondering verbruiksbelasting alcoholvrije dranken
Vanaf 1 januari 2024 is de verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken verhoogd. Op het moment dat ‘een vleugje zuivel’ wordt toegevoegd aan de frisdranken of vruchtensappen is het nu nog mogelijk om de dranken onder de uitzondering van zuivel- en sojadranken te brengen en de heffing van verbruiksbelasting te omzeilen. De overheid wil deze uitzondering in de toekomst inperken. De uitzondering gaat dan enkel nog gelden voor de meest pure zuivel- en sojadranken, zoals magere, halfvolle en volle melk. De exacte vormgeving van de aanpassing wordt nog onderzocht.
Overdrachtsbelasting
8% overdrachtsbelasting voor tweede woningen
Per 1 januari 2026 wordt het overdrachtsbelastingtarief van 10,4% verlaagd naar 8% voor de verkrijging van woningen die niet als hoofdverblijf worden gebruikt, zoals een beleggingswoning of vakantiewoning. Voor een woning die een particuliere koper wel als hoofdverblijf gaat gebruiken blijft het (bestaande) verlaagde tarief van 2% of de startersvrijstelling van toepassing.
Verruiming startersvrijstelling
Door de startersvrijstelling betalen starters met de leeftijd van 18 tot 35 jaar eenmalig geen overdrachtsbelasting voor de aankoop van een woning waarin ze zelf voor langere tijd gaan wonen. De startersvrijstelling is beperkt tot woningen met een bepaalde waarde. Deze grens wordt vanaf 1 januari 2026 verhoogd van € 525.000 naar € 555.000.
Motorrijtuigenbelasting
Motorrijtuigenbelasting (MRB) elektrische auto’s
Op dit moment betalen eigenaren van elektrische auto’s minder motorrijtuigenbelasting dan eigenaren van benzineauto’s. In de periode van 2026 tot en met 2028 wordt de tariefkorting voor emissievrije auto’s verhoogd van 25% naar 30%. Relatief zware elektrische auto’s (categorie D en E) worden dan vrijwel gelijk belast aan auto’s met fossiele brandstoffen. Voor kleinere en middelgrote voertuigen (categorie A tot en met C) geldt dat de verschillen kleiner worden.