Bedrijfsopvolging schenk- en erfbelasting
In 2024 en 2025 zijn al een aantal wijzigingen in de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting aangekondigd. Een deel van deze wijzigingen zijn ingegaan op 1 januari 2024 respectievelijk op 1 januari 2025. Daarnaast is op 19 april 2025 de internetconsultatie aanpassingen bedrijfsopvolging gestart. De aanpassingen per 1 januari 2026 zullen hieronder puntsgewijs opgenomen worden:
Rollatorinvesteringen
Per 1 januari 2026 wordt de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting aangepast om zogenoemde ‘rollatorinvesteringen’ tegen te gaan. De bezitstermijn voor AOW-gerechtigden wordt namelijk verlengd. De verlenging geldt niet voor ondernemingen die een erflater of schenker uiterlijk binnen twee jaar na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd start. De bezitstermijn wordt bij overlijden verhoogd met zes maanden per jaar dat de erflater twee jaar ouder is dan de AOW-gerechtigde leeftijd. Bij een schenking wordt de bezitstermijn zes maanden per jaar verhoogd zodra de schenker zes jaar ouder is dan de AOW-gerechtigde leeftijd. Als iemand bijvoorbeeld op 80-jarige leeftijd een onderneming start en zijn AOW-gerechtigde leeftijd 67 jaar was, wordt de bezitstermijn voor de erfbelasting dus verhoogd met 5,5 jaar en voor de schenkbelasting met 3,5 jaar.
Dubbel-BOR-constructies
Om onbelaste vermogensoverdracht te realiseren worden ondernemingen soms meerder keren binnen een familie en/of via derden overgedragen. Ouders schenken bijvoorbeeld hun onderneming aan de kinderen. Vervolgens wordt de onderneming na het verstrijken van de voortzettingstermijn met spaargeld van de ouders teruggekocht. Daaropvolgend wordt de onderneming na het verstrijken van de bezitstermijn opnieuw aan de kinderen geschonken. Op die manier wordt de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting twee keer toegepast. Het gevolg is dat spaargeld, dat als koopsom naar de kinderen is gegaan, onbelast aan de kinderen is overgedragen. Terwijl zonder deze constructie schenk of erfbelasting verschuldigd was geweest over het spaargeld. Daarnaast is de onderneming belastingvrij overgegaan naar de kinderen. Vanaf 2026 wordt een antimisbruikmaatregel ingevoerd om deze onwenselijke constructie tegen te gaan. De bedrijfsopvolgingsregeling wordt dan uitgesloten in gevallen waarin de onderneming op enig eerder moment al in bezit geweest is van de verkrijger. De uitsluiting bedraagt echter maximaal het bedrag van de koopsom voor het ondernemingsvermogen. De maatregel geldt ongeacht de relatie tussen de overdrager en de verkrijger.
Ter beschikking gestelde onroerende zaken
Onder huidig recht is de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting indien aandelen tezamen met een ter beschikking gestelde onroerende zaak worden overgedragen zowel van toepassing op de aandelen als de onroerende zaak. Eventuele schulden die zien op de onroerende zaak worden echter niet meegenomen bij de berekening van de hoogte van de vrijstelling. Vanaf 2026 is de bedrijfsopvolgingsregeling echter van toepassing op het saldo van de waarde van de onroerende zaak en de bijbehorende schulden.
Versoepeling bezits- en voortzettingseis
Om de bedrijfsopvolgingsregeling beter uitvoerbaar en flexibeler te maken worden de bezits- en voortzettingseis per 1 januari 2026 versoepeld. Een verandering in de juridische structuur of rechtsvorm leidt voortaan niet meer tot een nieuwe bezitstermijn, mits de gerechtigdheid van de schenker of erflater door de herstructurering niet wijzigt. De verruiming ziet ook op de mogelijkheden voor fusies en splitsingen, mits het belang niet wijzigt. De hiervoor genoemde herstructureringen leiden daarnaast niet tot overtreding van de voortzettingseis, mits de gerechtigdheid van de bedrijfsopvolger niet wijzigt.
Een andere versoepeling wordt gegeven bij de vererving of schenking van ondernemingsvermogen via een zogenoemde tweetrapsmaking. Een tweetrapsmaking is een clausule in een testament of schenkingsakte waarbij de verdeling van een erfenis of schenking in twee fasen plaatsvindt. De erflater of schenker wijst een bezwaarde aan, dit is degene die de erfenis of schenking eerst ontvangt. Na het overlijden van de bezwaarde gaat de erfenis of schenking naar de verwachter. De verwachter is dus de persoon die de erfenis of schenking als tweede ontvangt. Op dit moment kan de verwachter geen gebruik maken van de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting, omdat niet voldaan zou worden aan de bezitseis. Vanaf 2026 kan de verwachter de bedrijfsopvolgingsregeling echter wel toepassen als de bezwaarde voldoet aan de bezitseis. Tevens zal worden geregeld dat de verwachter geacht wordt in de plaats van de bezwaarde te treden als de bezwaarde overlijdt voordat voldaan is aan de voortzettingseis voor de bedrijfsopvolgingsregeling.
Tot slot wordt voorgesteld per 1 januari 2026 in de wet op te nemen dat indien een erflater of schenker aandelen heeft verkregen krachtens huwelijksvermogensrecht, de periode waarin de andere echtgenoot de aandelen bezat mag worden meegeteld voor de bezitseis.
BOR alleen voor reguliere 5% aandelenbelangen en aanpassing definitie preferente aandelen
Per 1 januari 2026 wordt de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting beperkt tot, al dan niet tezamen met de partner, gehouden reguliere aandelenbelangen van minimaal 5%. Preferente aandelen en opties worden uitgesloten, met uitzondering van een gefaseerde bedrijfsopvolging.
Niet geheel duidelijk is nog wat onder preferente aandelen moet worden verstaan. Vanaf 2026 wordt daarom een definitie in de wet opgenomen. Onder preferente aandelen wordt kort gezegd aandelen verstaan met voorrang op de winsterverdeling of liquidatieopbrengsten. Aandelen die zowel kenmerken van gewone als preferente aandelen hebben, worden voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling voor een deel aangemerkt als preferente aandelen en voor een deel als niet-preferente aandelen.