Vanoers.nlBelastingadviesOprenting en uitkeringsperiode van de oudedagsverplichting

Oprenting en uitkeringsperiode van de oudedagsverplichting 

Opgestapeld muntgeld

Sinds de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer per 1 april 2017 is ingegaan en dga’s de mogelijkheid hebben om te kiezen voor omzetting in een oudedagsverplichting, lopen zij in sommige gevallen aan tegen verschillende praktische zaken omtrent deze oudedagsverplichting.

Daartoe heeft het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen van de Belastingdienst op 29 september 2017 een vraag- en antwoordbesluit gepubliceerd over de oprenting van de oudedagsverplichting. Daarnaast heeft zij op 10 november 2017 eenzelfde besluit gepubliceerd over de uitkeringsperiode ervan. Hier tussenin is op 13 oktober 2017 nog een handrekening gepubliceerd over de oudedagsverplichting en overlijden, welke echter in dit artikel onbesproken zal blijven.

De oprenting

Voor de oprenting gelden de volgende regels:

  • Oprenting geschiedt door middel van het (gewogen gemiddelde) u-rendement van het kalenderjaar of de kalenderjaren van het jaar voorafgaand aan het moment van oprenting.
  • In de periode dat de uitkeringen nog niet zijn ingegaan mag oprenting na een jaar geschieden, maar ook jaarlijks per einde boekjaar.
  • In het jaar waarin de uitkeringen ingaan wordt de oudedagsverplichting opgerent tot de ingangsdatum.
  • Na ingang van de uitkeringen wordt de oudedagsverplichting steeds na verloop van een jaar opgerent, na aftrek van de tot dat moment gedane uitkeringen.

De uitkeringsperiode

Voor de uitkeringsperiode gelden de volgende regels:

  • De standaard uitkeringsperiode is 20 jaar en er mag gekozen worden voor een uitkering per maand, kwartaal of jaar en tussen een uitkering vooraf of achteraf.
  • Indien deze periode afwijkt, mag de uitkeringsperiode zowel naar boven als naar beneden in maanden worden afgerond.
  • Indien de eerste uitkering voor de AOW-ingangsdatum plaatsvindt, wordt de uitkeringsperiode verlengd met de periode van de eerste uitkering tot de AOW-ingangsdatum.
  • Indien de eerste uitkering binnen twee maanden na de AOW-ingangsdatum plaatsvindt, blijft de uitkeringsperiode 20 jaar.
  • Indien de eerste uitkering daarna plaatsvindt, wordt de uitkeringsperiode verkort met de periode van de AOW-ingangsdatum tot de eerste uitkering.
  • Niet de ingangsdatum van de uitkeringen, maar de daadwerkelijke eerste uitkering is beslissend voor het hierboven vermelde.

Dga’s die hun pensioen in eigen beheer hebben omgezet naar een oudedagsverplichting hebben daarbij een vereenvoudiging gerealiseerd. Zoals u hierboven heeft kunnen lezen wil dat niet zeggen dat de berekening van de stand van de oudedagsverplichting geen praktische problemen met zich mee kan brengen. Indien u over dit artikel of over de oudedagsverplichting vragen heeft, zijn de pensioenadviseurs van Van Oers u daarbij graag van dienst.

  • icon

Oeps! We konden je formulier niet vinden.

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws

Altijd up-to-date blijven met Van Oers

Schrijf u meteen in voor de Van Oers nieuwsbrief.
Schrijf u in
  • Hidden
  • Hidden
  • Hoe kunnen we u bereiken?
  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

kees bullens
Kees Bullens | Belastingadviseur
Wilt u meer informatie over dit onderwerp?
Vul het contactformulier in of laat een terugbelverzoek achter.